De SchB liet in 1916 4 locomotieven bouwen voor hun traject (Göschenen - Andermatt), dat grotendeels uit een tandradspoor bestaat. In 1961 wordt de SchB bij de FO gevoegd. Waarna de 4 originele locs werden hernummerd van 1 tot 4 naar 21 t/m 24 en herschilderd in een rode kleur. In 1980 werd de laatste locomotief uit deze serie naar de schroothoop afgevoerd.

LGB Nr. 2046 is een model naar voorbeeld van de HGe 2/2 in FO huiskleur, later werd een versie in originele beige/blauwe kleur van de SchB uitgebracht. Het model is volledig functioneel inclusief een werkend tandrad gedeelte, waardoor deze in staat is om steile hellingen te beklimmen.

Bij de opening van de BerninaBahn in 1908 werden er bij SIG en Alioth twee series van in totaal 17 motorrijtuigen besteld onder de aanduiding BCe 4/4 en BCFe 4/4. Deze werden tussen 1946 en 1953 omgebouwd en vernummered onder de nieuwe aanduiding ABe 4/4I en ABFe 4/4. Nummer 33 (van origine nummer 5) werd helaas in 1962 door een brand verwoest, maar een aantal van deze motorrijtuigen zijn nog steeds in bedrijf na meer dan 100 jaar dienst.

LGB Nr. 23390 is een groene variant van de door LGB geproduceerde ABe 4/4I modellen. Voorzien van Massoth XLS geluidsdecoder en 2 krachtige Bühler motoren waardoor deze uitermate geschikt is voor lokale treinen.

De RhB schafte in 1913 7 lichtgewicht elektrische locomotieven aan.
Hiervan werden er 3 tussen 1943 en 1946 omgebouwdt tot een locomotief met een centrale stuurstand ten behoeve van rangeerwerkzaamheden, waarbij deze in de volksmond "Bügeleisen" worden genoemd. Een vierde loc (Nr.205) werd voorzien van centrale deuren in de kop, zodat men kon overstappen naar de rijtuigen.
Van de 4 overgebleven locomotieven wordt er nog een als museumloc gebruikt. De overige 3 zijn overgebracht naar musea, of worden als monument gebruikt.

LGB nr. 29452, is een speciale set met een grindtrein waarin deze locomotief werd geleverd, alhoewel deze vroeger beschkbaar was onder LGB nr. 2045. Deze locomotief naar voorbeeld van de 205 is volledig digitaal utgevoerd inclusief een digitale geluidsmodule.

LGB nr. 22450 is een uitvoering van de 203, de locomotief is voorzien van een Massoth XLS geluidsdecoder.

De meest bekende locomotief van de RhB is de Rhätisches Krokodil.
Gebouwd in 1921 naar voorbeeld van de succesvolle SBB Krokodil in gebruik bij de Gotthardbahn. Door 2 krachtige elektromotoren en een geleed onderstel kan deze locomotief elke krappe bocht aan op de steile trajecten van de RhB. Na meer dan 50 dienstjaren zijn alle Rhätisches Krokodillen uit de dienst gehaald, maar gelukkig zijn er nog enkele locomotieven als reserve aanwezig. Waarbij deze met regelmaat voor speciale ritten worden ingezet.

LGB nr. 2040 is het evenbeeld van deze bijzondere locomotief en ik bezit 2 varianten van dit model:
-De B-variant van dit model is donkerder van kleur en voorzien van een gewijzigd nummer.
-De D-variant is licht bruin van kleur en voorzien van gele grijpstangen.

Beide modellen zijn voorzien van nieuwe bedrading en electronica. Waarbij er mogelijk in de toekomst een draadloze webcam in de cabine wordt ingebouwdt.

In 1973 schafte de RhB 10 nieuwe moderne elektrische locomotieven aan ter vervanging van de oudere typen, waaronder de Ge 6/6I. Vanwege het succes van deze nieuwe generatie electrische locomotieven werd dit aantal uitgebreid naar 23 locomotieven in 1985. Waardoor deze locs de ruggegraat vormen van het personen en goederenverkeer in het netwerk van de RhB.
De originele serie werd in de toenmalige groene huisstijl van de RhB afgeleverd en vernoemd naar de verschillende dorpen op het traject in Graubünden. Tegenwoordig zijn alle locomotieven voorzien van de huidige rode huisstijl en hebben ze recent een renovatie ondergaan, waardoor ze hedendaags nog steeds actief zijn op het spoor.

LGB nr. 28343 is een digitale uitvoering inclusief een digitale geluidsmodule.
Het betreft de 619 welke vernoemd is naar het dorp Samedan in de regio Oberengadin.